Overlijden, aangifte
In het kort
Als er iemand is overleden, doet u hiervan aangifte in de gemeente waar de persoon is overleden. De gemeente verwerkt het overlijden van deze persoon in de burgerlijke stand en de basisregistratie personen (BRP). Aangifte doen is verplicht. Meestal doet de uitvaartondernemer dit. Als nabestaande kunt u dit ook zelf doen.
Wat te doen?
- De uitvaartondernemer of u doet de aangifte bij de gemeente. Doe dit binnen 6 dagen na het overlijden. Een begrafenis of crematie moet namelijk uiterlijk op de 6e werkdag na het overlijden plaatsvinden.
De gemeente maakt vervolgens 2 documenten en geeft deze aan u mee:
- een document waarin ze toestemming geeft voor de uitvaart (het ‘verlof tot begraven’ of het ‘verlof tot cremeren’). Heeft de overledene aangegeven dat hij of zij het lichaam aan de wetenschap wil geven? Dan krijgt u een document met het ‘verlof tot ontleding’.
- een afschrift van de overlijdensakte.
Wat heb ik nodig?
- B-enveloppe met daarin het formulier van de arts over de oorzaak van het overlijden
- geldig legitimatiebewijs van de aangever
- als uitstel van de crematie of begrafenis nodig is: een vergunning hiervoor
- eventueel het trouwboekje van de overledene
Als de overledene op een natuurlijke manier is gestorven, neemt u ook mee:
- verklaring van natuurlijk overlijden (van een schouwarts)
Als de overledene niet op een natuurlijke manier is gestorven, neemt u ook mee:
- verklaring van niet-natuurlijk overlijden (van een schouwarts)
- verklaring van geen bezwaar voor de begrafenis of crematie (van de officier van justitie)
- bij overlijden in het buitenland: de officiële stukken uit het buitenland